Hier komt ongeveer vijfhonderd woorden pure, totaal nutteloze maar hopelijk grappige onzin. Geen bullets, geen gekke koppeltekens, gewoon een vloeiende stroom van absurditeit die nergens op slaat maar toch net logisch genoeg voelt om je hersenen even te laten twijfelen.
De dag begon zoals elke andere dag in het Koninkrijk der Halfgebakken Gedachten, waar bananen verplicht een identiteitskaart moeten dragen en elke dinsdag wordt uitgeroepen tot Nationale Dag van de Verkeerd Omgedraaide Sok. Niemand weet waarom de sokken verkeerd om moeten, maar iedereen doet het braaf omdat de koning ooit heeft gezegd dat het de natuurlijke orde van dingen bevordert. De koning zelf draagt nooit sokken, maar dat is weer een ander verhaal.
In een huisje aan de rand van het koninkrijk woonde een zekere Bertje Bruiswater, die vooral bekend stond om zijn unieke talent om met een rechte rug vijftien minuten lang naar een theepot te staren zonder met zijn ogen te knipperen. Hij beweerde dat hij hierdoor communiceerde met het porselein, al begreep niemand wat de theepotten hem terug probeerden te zeggen. Volgens Bertje waren het vooral klachten over te hete thee en af en toe een verzoek om eens een andere smaak te proberen, zoals lavendel of zuurkool. Niemand heeft ooit durven controleren of dat echt werkte.
Op een willekeurige middag besloot Bertje om met zijn beste vriend, de altijd licht verwarde Guusje Gemberkoek, naar het Grote Plein te gaan. Guusje had net een nieuwe uitvinding gedaan die volgens hem de toekomst van alles zou veranderen. Wat die toekomst precies was wist hij zelf niet, want hij was na drie minuten denken alweer vergeten waar het oorspronkelijk over ging. Zijn uitvinding was een doos die, wanneer je hem opende, heel hard riep dat hij liever dicht wilde blijven. Het had verder geen functie, maar Guusje was trots want het was de eerste keer dat hij iets had gebouwd dat actief tegenwerkte.
Op het plein stonden mensen in de rij voor de jaarlijkse Stoelendans voor Volwassenen, een sport die zeer serieus werd genomen. Er was zelfs een scheidsrechter met een fluitje dat geen geluid maakte. Dat maakte het extra spannend want niemand wist precies wanneer de muziek stopte, behalve de scheidsrechter zelf, die bij elke willekeurige beweging van zijn left foot besloot dat het moment daar was. Hierdoor werden de deelnemers gedwongen om constant op hun hoede te zijn, wat de sport volgens toeschouwers uiterst intensief maakte.
Toen Bertje en Guusje aankwamen, bleek het plein echter bezet te zijn door een groep filosofische ganzen die hadden besloten dat het tijd was om zich te mengen in het maatschappelijk debat. Ze paradeerden rond terwijl ze luid kwaakten over vrije wil, de betekenis van kwaken als communicatievorm en de vraag of brood voeren misschien een vorm van existentiële manipulatie is. Niemand begreep de ganzen, maar iedereen knikte toch alsof het enorm diepe inzichten waren.
Aan het einde van de dag gingen Bertje en Guusje naar huis met het gevoel dat ze iets belangrijks hadden meegemaakt, al wist niemand precies wat. Dat is precies de charme van het Koninkrijk der Halfgebakken Gedachten. Het slaat nergens op, maar je denkt toch steeds even dat er misschien toch iets van klopt.